Interview met …

Onlangs waren alle leidinggevenden van Wonen Limburg een dag op het Service Station van Fresh Forward in Hilversum, waar zij samen aan de slag gingen met het thema ‘Strijdlust’. Dit als onderdeel van een driedaags programma over maatschappelijke impact en verantwoordelijkheid binnen hun thema ‘Welkom Thuis’. We stelden Marita Muller, mede-organisator van deze ‘ervaringsdagen’ hierover een aantal vragen.
Waarom was er de behoefte om een dag te organiseren die in het teken stond om uitgedaagd te worden op maatschappelijke ontwikkelingen en in het bijzonder op een van de Futurise-thema’s: Strijdlust?
We hebben de afgelopen anderhalf jaar een vrij uitgebreid aantal leidinggevenden aangenomen die redelijk nieuw zijn bij de club en die we door corona minder goed hebben leren kennen. Tegelijkertijd zijn we bezig met de herijking van onze strategische koers ‘Welkom Thuis’ voor 2022 tot en met 2026; waar zitten de nuanceverschillen, waar gaan we de focus op leggen? Er is nu bijvoorbeeld de urgentie van een wooncrisis, dat was in 2017 niet zo. Dus er zijn echt wel wat sociaal maatschappelijke dingen die anders zijn. Tegelijk bedachten we dat ‘Welkom Thuis’ met deze club mensen nog helemaal niet zo uitgebreid is besproken.

We hebben de tijd nog niet goed kunnen nemen om daar eens goed bij stil te staan. Dus toen hebben we Fresh Forward gevraagd om mee te denken hoe de herijking van de strategische koers ‘lijm’ kan zijn voor deze 24 mensen. Die 24 mensen werden de ‘Gemeenschap van Vrienden’ genoemd. En toen kwamen we op een 3-luik van thema’s: Genot, Nut en Geluk. En met name die laatste gaat over: Wat delen we met elkaar als gemeenschappelijke waarde van onze organisatie? Wat is onze maatschappelijke bijdrage? En voelen we die allemaal op dezelfde manier? Want dan strijd je voor hetzelfde. En dan komt het thema strijdlust snel naar voren. Als we elkaar beet kunnen pakken en collectief kunnen zeggen: ‘hier staan we voor’, dan strijden we samen. Dat vergt dan natuurlijk ook daadkracht, innovatief vermogen en samenwerking. Een heleboel dingen waarmee je die strijdlust samen vormgeeft. Om uiteindelijk die maatschappelijke opgave te gaan realiseren.
Kun je een voorbeeld geven van waar jullie samen voor strijden, ook kijkend naar de huidige tijdgeest?
De wooncrisis is een belangrijk kenmerk van de huidige tijdgeest. Er is een tekort aan woningen. En ‘zonder huis geen thuis‘, dus we hebben op korte termijn veel huizen nodig. Daar hebben we een enorme opgave en die moeten we integraal aanvliegen. Vastgoed ontwikkelen wil ook zeggen dat je rekening houdt met de sociaal maatschappelijke situatie in een buurt. Wat moet hier dan komen? Wat zijn de demografische ontwikkelingen, zijn er leefbaarheidsproblematieken? Dus we laten alles veel meer samenvallen, waarbij de urgentie op vastgoed wel echt een gegeven is. En daarnaast zien we dat de wijken echt veranderd zijn. Waar je vroeger de Limburgse wijk ontmoette, daar voelt de Limburger zich al veel minder thuis op dit moment. Met verschillende nationaliteiten, mensen met GGZ-achtergrond, armoedeproblematiek waardoor een wijk echt wel op spanning staat. En daar hebben wij een rol, daar hebben we een verantwoordelijkheid.
Maar ook overheidsbesluiten op de zorg hebben rechtstreeks invloed op de wijk. Daar waar mensen voorheen intramuraal woonden met flinke GGZ-achtergrond en die nu gewoon in een reguliere woning komen – uiteraard wel onder begeleiding – dat is voor de wijk wel heel anders en veel moeilijker. Het is niet vanzelfsprekend dat je je buurman begrijpt. En kijk ook naar de migratiestroom die de laatste tijd enorm is toegenomen; niet alleen arbeidsmigranten uit Oost-Europa, maar ook de stroom vluchtelingen die, eenmaal statushouders, uiteraard ook in onze woningen wonen. Het zijn karakteristieken van deze jaren die, daar waar het al best wel moeilijk was, het nog moeilijker hebben gemaakt.
Wat waren de verwachtingen van deze dag van ‘strijdlust’ en wat wilde je bereiken voor jullie organisatie?
Wat we wilden bereiken, hebben we bereikt. Dat is allereerst heel veel inspiratie. Dat je door het vergelijken van verschillende verhalen – misschien wel uit een hele andere sector – voelt waar iemand voor staat, er zo in gelooft dat als je op de juiste manier samenwerkt, je de wereld een beetje mooier kunt maken. Met dat gevoel reden we naar huis. Dat doet iets met een groep mensen. En dan samen nog een hapje eten, even napraten, elkaar op een andere manier leren kennen, ook weer live samenzijn, ja dat doet iets, echt! En ook heel goed dat het follow-up krijgt. Dat je twee maanden later, los van de dagdagelijkse activiteiten, weer even die tijd neemt en terugpakt op waar we ook alweer stonden de laatste keer. Wat gaan we vandaag doen, welke volgende stap zetten we? Zodat er ook een ontwikkeling in zit. Ook voor de nieuwere mensen een prachtig podium om vragen te stellen. ‘Wat bedoelen we daar dan mee? Leg eens uit?’ Nieuwsgierig zijn naar elkaar, dat zit daar ook in.
Tijdens deze dag hebben jullie via meerdere sprekers inspirerende verhalen gehoord, zelfs via een livestream met Mohamed Helmy in Cairo. Zijn er bepaalde verhalen die extra veel indruk hebben gemaakt op de groep?
Ja, het verhaal van de oprichter van Heilige Boontjes maakte behoorlijk wat indruk. Ook misschien wel omdat dat het meest tastbare is. Dat je je realiseert dat een concept als Heilige Boontjes in onze wijken écht iets zou doen. We hebben het vroeger wel eens gehad over de koekjesfabriek in Yonkers, New York, ooit onderwerp in een aflevering van Tegenlicht. Een fabriek waar mensen gewoon aan het werk konden met een strafblad, als ze hun werk maar deden. Hierdoor werd de wijk ‘gelift’ door een koekjesfabriek. We roepen wel eens: ‘we hebben koekjesfabrieken nodig in onze wijken’, en ja, Heilige Boontjes is een soort koekjesfabriek natuurlijk! Dus dat sprak heel veel mensen tot de verbeelding en daar gaan we ook op doorpakken. We gaan kijken hoe we dat concreet kunnen inzetten. Het heeft nog geen tastbare vormen maar de denkrichting hebben we niet losgelaten. En de laatste keer dat we samen waren, hoorden we het verhaal van Eric van ’t Zelfde van Superschool. Natuurlijk hebben ook wij, net als binnen de onderwijssector, wet- en regelgeving die ons weerhoudt om bepaalde dingen te doen die niet binnen ons werkveld liggen. Maar de manier waarop Eric toch 670 winterjassen ging kopen in de wetenschap dat dat hoogst waarschijnlijk niet mocht, zette ons ook wel weer aan het denken. Hoe kun je niet de beperkingen van de wet maar de kansen van de wet opzoeken? En zien wat je dan alsnog kunt doen. Het zet ons wel ‘aan’.
Je gaf al aan dat jullie bezig zijn met de herijking van jullie strategische koers voor 2022 tot en met 2026. Was het jullie doel van deze dagen dan ook om uitgedaagd te worden om jullie strategie aan te scherpen of te updaten?
Dat was niet zozeer het doel van deze dagen maar het viel wel heel mooi samen. We hebben ons gerealiseerd dat die herijking in deze dagen thuishoort dus we hebben het heel mooi hierin kunnen verweven. Uit die herijking komen inderdaad mooie dingen. Waar we vroeger een thema hadden als: ‘vastgoed is ons middel’, waarmee we eigenlijk zeggen dat de steen het middel is om dichter bij onze bewoners te komen om te zien waar hun behoeftes zitten, zien we in een woningmarktcrisis dat dat niet meer voldoende is. Dat je eigenlijk moet zeggen, ‘zonder huis geen thuis’. Dat moet ons thema zijn. Daar staat of valt het mee. Dan ontstaan er toch echt wel andere inzichten bij zo’n herijking. En om dat dan samen tijdens zo’n dag te bespreken, is natuurlijk goud waard.
Wat zien jullie op dit moment als grote maatschappelijke ontwikkelingen die impact hebben op jullie sector?
De ontwikkelingen in de wereld worden de laatste jaren alsmaar complexer. Mensen zeggen wel eens dat de crisis voorbij is maar in een heleboel Limburgse wijken is de crisis helemaal nog niet voorbij. En is armoede echt nog een enorm thema. Net als eenzaamheid. Ook willen we ouderen langer zelfstandig thuis laten wonen, dat betekent nogal wat. Zo zijn er zoveel verschillende thema’s die in de wijken samenkomen, dat zien wij de komende jaren echt nog wel doorzetten.
Gelukkig trekken we hierin met heel veel partijen op. Er zijn best een aantal zorgpartners en welzijnsorganisaties die zich realiseren dat we dit niet allemaal alleen moeten willen doen, maar echt samen. En je hebt ook te maken met samenwerkingen met politie, met onderwijs, met alle partners in de wijk omdat je ziet dat het van ons allemaal is. Wij zijn over het algemeen de partij die het eerst signaleert omdat we niet alleen de wijk in gaan als er al een probleem is maar omdat we vaak eerder al achter de voordeur komen. We haken dan vervolgens zorg of welzijn aan. Kunnen we bijvoorbeeld samenwerken met energieleveranciers bij bijvoorbeeld betalingsachterstanden? Want als mensen hun energienota niet kunnen betalen, dan lukt huur vaak ook niet. Kunnen we elkaar daarin niet vanuit vroeg-signalering helpen? Dat soort coalities worden bijna dagdagelijks gesmeed omdat je ziet dat we het niet allemaal vanuit onze eigen agenda moeten willen oplossen. Samen gaat dat veel beter en sneller.
Jullie zijn vaak zichtbaar in de wijk en jullie signaleren daarmee vaak als eerste wat er speelt. Is dat een bewuste rol die jullie pakken? Is dat eigenlijk ook niet een stukje strijdlust, dat je voor de bewoners op wilt komen en er voor ze wil zijn?
Ja, dat is een hele bewuste keuze. Op het moment dat je zegt ‘Welkom Thuis’ is ons credo, dan betekent dat niet dat je iemand de sleutel geeft en verder zegt: ‘Zoek het uit, het is een hele uitdagende wijk maar u vindt uw weg wel’. Nee, als we een helpende hand kunnen bieden of mensen met elkaar kunnen verbinden, dan hebben wij daar een verantwoordelijkheid in te pakken.
Wat hebben die ontwikkelingen in de wijken voor invloed op jullie als organisatie?
We pakken de voortrekkersrol, het durven experimenteren, het durven stoeien met Den Haag, maar ook – en dat is misschien wel het belangrijkste – het integraal samenwerken. Waar je voorheen een woningcoöperatie had met een vastgoedpoot en een sociale poot, zien wij dat deze inmiddels onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat vergt ook een ander profiel van de mensen die er werken. Die niet puur vanuit de stenen iets ontwikkelen maar zich heel bewust zijn van in welke sociaal maatschappelijke context dit moet vallen. Dat vergt van een organisatie om veel meer buiten je functie te denken. Kijk echt eens over de rand van je functie waar jij een rol hebt, ook richting andere afdelingen. Er ontstaan veel meer integrale projectteams die vanuit allerlei afdelingen samen een project neer kunnen zetten. Dat zie je in onze organisatie echt veranderen. Dat het veel meer vanuit gemeenschappelijkheid opgepakt wordt.
Tijdens de dag over strijdlust vertelde Mohamed Helmy, dat er veel verschillende manieren zijn om op te komen voor maatschappelijke belangen of strijdlustig te zijn, onder andere door het toepassen van kunst, grafiti, dans, etc. Zijn er vergelijkbare initiatieven die jullie hebben ondernomen om in verbinding te komen met de maatschappij?
Dat zijn dan vooral initiatieven waarbij we bewoners betrekken om te zien of het hen empowered tot het nemen van initiatieven of het ontplooien van talenten. Het zijn met name culturele projecten die we doen. We zijn bijvoorbeeld een prachtige ‘mural’ aan het maken in Heerlen op de muur van de Aurora-flat, samen met kunstenaars en bewoners. Daar ontstaat iets fantastisch! En dat doet iets met mensen. Dat je gezamenlijk je schouders eronder zet en dat je ziet dat je buurt daar zo van opknapt en dat dat in alle dagbladen staat. Dat zijn wel voorbeelden waarbij we cultuur inzetten om mensen een stap te laten zetten.
Ik heb Mohamed zelf ook nog even mogen spreken en met name over dat je vaak vanuit strijdlust drie stappen vooruit zet en er dan weer twee wordt teruggedonderd. Hoe hou je het vol om dan toch weer de volgende drie stappen vooruit te zetten? Dat zijn dingen die wij weten te vertalen naar ons werkveld, weliswaar op kleinere schaal. En er zit natuurlijk geen acuut gevaar, zoals in de omgeving van Mohamed, maar het is wel steeds weer frustrerend om te zien als er in een bepaald complex bijvoorbeeld betaalachterstand ontstaat, terwijl we zoveel hebben gedaan om het te voorkomen, budgetcoaches ingezet, dit geprobeerd, dat geprobeerd en dan zie je toch weer huurachterstanden ontstaan. En om dan te zeggen: ‘maakt niet uit, we gaan het nog eens proberen’. Dat zijn ook wel echt vergelijkbare dingen als ik denk aan het interview met Mohamed, dat we niet opgeven. En dan zijn er ook nog individuele casuïstieken. Dat je bijvoorbeeld een bepaald persoon kan helpen, maar dat we in basis toch altijd zoeken naar hoe we het collectiever kunnen maken. Dat je het in basis structureel kunt aanpakken met een grote groep mensen. En dat zijn hele mooie zoektochten als je weet waar je het voor doet.
En dat zegt dan meteen iets over een stukje mentaliteit en gedrag van de mensen binnen jullie organisatie. Hoe hou je de mensen gemotiveerd om toch door te blijven gaan ondanks dat ze toch regelmatig weer een paar stappen teruggeworpen worden?
Ja dat klopt. Daarom hebben we ook de sessies met Fresh Forward gedaan. Strijdlust betekent ook: niet opgeven. En dat betekent ook dat je mensen de vrijheid geeft om dingen te proberen. En als het niet lukt, is dat niet erg. Fouten maken mag. Als we er maar van leren. En als je het maar vanuit de juiste overtuiging oppakt. Zeker ook vanuit het rol-denken stimuleren we mensen om dingen te doen, uit te proberen. We hebben een gemeenschappelijk doel dat we willen bereiken. En dan hebben we lef en kracht nodig. Dan hebben we nieuwe ideeën nodig. En dan komt het voor dat je een keer een stap teruggezet wordt, dat hoort erbij.
Wat horen jullie terug uit de wijken. Hoe kijken ze naar jullie als organisatie?
Dat varieert enorm. Er zijn huurders of bewoners die ons kennen als gesprekspartner en die echt met ons om tafel willen zitten om te bespreken hoe we de juiste dingen in de wijken kunnen doen. Er zijn ook bewoners die ons zien als de partij die ervoor moet zorgen dat een kraan niet meer lekt. En er zijn een heleboel huurders die gewoon hun huur betalen en verder niet zoveel hebben met een woningcorporatie. En dat is ook prima. Maar we zoeken vooral naar bewoners die daar toch een grotere rol in zouden willen spelen, die zich willen laten horen en ons vertellen waar de behoeften of belemmeringen zitten zodat we kunnen helpen. Mijn collega verwoordde het laatst zo mooi. Ze zei: ‘Wij vragen bewoners altijd om te participeren maar zij wonen er al hoor, wij moeten participeren!’. Dat is zo goed gezegd. Wij zijn de professional in de wijk, maar wat kunnen we dan het beste doen. Daar heb je de dialoog met de bewoners voor nodig, anders gaan wij het zelf invullen.
24 uur met bewoners optrekken is een van jullie initiatieven om je meer in te kunnen leven in de problematiek in de wijken, wat doet zoiets met je?
Ja, dat is natuurlijk de manier om een enorme hoeveelheid inlevingsvermogen te creëren. Dat je je op een hele echte manier weet te verplaatsen in iemand die met bijvoorbeeld 50 euro in de week moet rondkomen. En die blij is als het eindelijk de dag is dat de voedselbank uitdeelt. 90% van onze collega’s woont in een koopwoning die ze zelf hebben uitgekozen. Dan is het echt wel nodig om je te kunnen verplaatsen in iemand die minder keuzevrijheid heeft, die financieel minder ruim zit. Dat versterkt je strijdlust.
Zijn jullie echt continu bezig om initiatieven te bedenken om met de bewoners in verbinding te blijven? Staat dat als vast punt op jullie agenda?
Zeker, zelfs op die van de backoffice! Dus ook als je bij HR of financiën werkt. Het moet onder de huid zitten dat alles wat je doet ertoe bijdraagt dat we het voor bewoners een stukje makkelijker kunnen maken. En dat is ook nog wel eens een zoektocht. Het is zo logisch dat wanneer je je vakinhoudelijke taken vervult die niet rechtstreeks met onze bewoners te maken hebben, dat je die verbinding dan ook minder voelt. En het is dan onze rol om, vanuit het leidinggevend kader – daar waar we tijdens de dagen bij Fresh Forward mee aan de slag zijn gegaan – echt heel bewust het team mee te nemen in het soort organisatie waar we voor werken. En dat is een heel mooi bewustwordingsproces.
In november sluiten jullie deze drie ervaringsdagen af. Blijven jullie dit soort sessies doen om jezelf uit te blijven dagen om te zien of je nog op de juiste strategische koers zit?
Jazeker. Nu corona zover de deur uit is, kunnen we elkaar ook echt weer ontmoeten. En we zien dat dat ook nodig is. Dat zal misschien in andere vormen zijn. In november hebben we weer een dag samen en we zullen elkaar daarna bijvoorbeeld rondom verschillende thema’s zo nu en dan bijpraten, zo nu en met elkaar een borrel drinken. Ik weet wel zeker dat we op een of andere manier elkaar hier structureel in blijven ontmoeten. Dat kan spontaan of geregisseerd gaan maar die verbinding die er nu ligt koesteren we natuurlijk wel. En dat staat dan uiteraard nog los van onze ‘normale’ dagelijkse samenwerkingen.
Tenslotte, wat heeft het jullie gebracht om deze ervaringsdagen zo met elkaar te beleven? Wat zou je andere organisaties mee willen geven?
Het is belangrijk dat je uitspreekt en nastreeft wat het gemeenschappelijk doel is, waarom doen we wat we doen, waartoe zijn wij als organisatie op aarde? En dat je dat samen vormgeeft zodat iedereen het op zijn of haar manier mag omarmen. Dan is strijdlust zoveel makkelijker om te voelen omdat je er echt samen voor staat, back- en frontoffice, gewoon de hele club. Deel successen, deel verhalen, maak het groot, maak het klein, maar het moet wel allemaal bijdragen aan dat wat wij vinden waar onze verantwoordelijkheid ligt.